Je zag hem zéker al aan
je voorbijrijden, je kan er trouwen niet naast kijken. De 2PK van José Biesbrouck
uit de Blekerijstraat 181 te Izegem is een ware attraktie voor het oog. De tot cabriolet
uitgebouwde eend heeft al een hele geschiedenis achter de rug en is trouwens niet het
proefstuk van deze man, die zich geen knutselwerk ontziet. Bij het oprijden van de woning
zien we al dat alles hier in feite met de 2CV te maken heeft. We
doken samen in de geschiedenis van zijn 2PK paradepaardjes. De 2CV is een grote hobby voor José en door de jaren heen raakte
hij dan ook goed op de hoogte van de techniek ervan. Het begon allemaal héél toevallig:
zijn eerste auto was in 1972 een 2PK. Hij had het ongeluk dat het een slechte wagen was,
en dus verplicht was om eraan te werken. Hij kocht een tweede exemplaar voor de
wisselstukken, verstak de motor en leerde de auto door en door kennen. Na één jaar
echter was José verplicht om de wagen aan de kant te zetten daar hij niet door de
autokeuring geraakte. "Ik kocht een mini, maar had na een korte tijd zoveel heimwee
naar mijn geitje, dat ik besloot om op het goede geluk af toch nog maar eens te proberen
het wagentje door de keuring te krijgen ; en als bij wonder, het lukte !", vertelt
José.
José deed buiten zijn eerste verbouwing (een Mercedes-neus en uitgebouwde koffer) niets
speciaals aan de wagen en ondernam samen met een vriend een reis van 6000 km, gespreid
over 3 weken, waarbij zij Europa doorkruisten en in de auto leefden en sliepen. De geit,
die enige tijd daarvoor dus al eens afgeschreven werd, deed het trajekt Izegem - Lourdes -
Costa Brava - Cóte d'Azür - Monte Carlo - Zwitserland - Duitsland - Amsterdam - Izegem.
De wagen had toen een topsnelheid van max. 75 km/u., voornamelijk wegens de Mercedes-neus.
José vervolgt dat het ging om een model uit 1965 met een cilynder-inhoud van slechts 425
cc en méér dan 100.000 km op de teller.
Eerste cabriolet
In Marseille kwam José een verbouwde 2PK tegen, de eerste
décapotable die hij zag. De rariteiten van beide wagens, namelijk enerzijds de
Mercedes-neus en de koffer, anderzijds de decapotable-versie deed beide eigenaars stoppen
voor elkaar om even te kijken en ideeën uit te wisselen.
"Ik dacht : als die dat kunnen, kan ik dat ook het was wel maar een 2-zits, ik wou
een 4-zits", schetst José. "Na de reis reed ik nog een eind met mijn 2CV, maar
het chassis brak en de wagen werd een tweede keer afgeschreven met maar eventjes 137.500
km op de teller. Na een jaar bouwen ontstond in 1975 mijn eigen cabriolet. De wagen werd
gebouwd uit een wrak van een 2CV uit 1963, die op een weide stond en waar een vriend van
mij mee crosste. "Het resultaat vond ik heel bevredigend", vertelt José. Begin
1976 startte hij met de Free te Izegem. Het café kende heel wat bijval en bekendheid
waartoe de wagen zeker zijn steentje toe bijdroeg. Dit is dan ook te zien op
talrijke foto's uit die tijd. "Na anderhalf jaar met de wagen gereden te hebben en na
2 kleine ongevalletjes, vond ik het jammer dat ik de auto waar ik een jaar aan gewerkt had
zag wegroesten en ik zette hem aan de kant, ik kocht toen een gewone 2CV van 1966. In
april 1977 stopte ik met The Free in Izegem en vertrok naar Ardooie. Bij de verhuis
presteerde ik het van de wagen op zijn zij te krijgen, per ongeluk natuurlijk. De verhuis
werd trouwens volledig met de 2CV gedaan ! Ik rechtte de auto, stak de cardans weer in
elkaar en hervatte mijn weg. Ik reed er nog 2 jaar mee, met herhaalde incidenten maar de
wagen was blijkbaar niet kapot te krijgen. Hij was op het einde niet meer om aan te
zien", vervolgt José.
Meetings
In 1978 was er een meeting van 2CV's in Rochefort, dit ter
gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de 2PK. De meeting ging samen met een
schoonheidswedstrijd, waarbij de origineelste eend werd uitgekozen. Naar aanleiding van
die meeting besliste José van de cabriolet, die hij nog steeds in zijn bezit had, te
restaureren. Hij demonteerde de auto en vervoerde de carrosserie in haar geheel op het
bagagerek van zijn geblutste maar nog steeds rijdende 2CV. Een rijdende 2CVdubbeldekker
dus, van Ardooie richting Oostrozebeke naar een vriend-garagist. De wagen was klaar op de
dag waarop de meeting plaatsvond en de reis kon worden aangevat. Op de geimproviseerde
camping waren er 350 2CV's van allerlei pluimage te zien, maar José was de enige met een
cabriolet. Hij behoorde dan ook tot de drie grootste kanshebbers voor de eerste plaats en
hij behaalde die nog ook.
"Het was een héél gezellige meeting met internationale allures ; ik kreeg daar
serieus de smaak te pakken voor meetings en wedstrijden. Op dat moment is de 2PK-mikrobe
er écht ingekomen", vertelt José.
"In 1979 was er een heel grote meeting in Denemarken, waar we met 50 Belgische wagens
in kolonne naartoe reden. Daar zagen we al meer verbouwde 2CV's. Op de duur ging ik in
feite meer voor de sfeer en ambiance, dan voor de auto's. We zagen de vrienden van
Rochefort terug en ook nieuwe vriendschapsbanden werden gesmeed", vervolgt José. De
vele foto's die we te zien krijgen bevestigen zijn verhaal.
Nog een 2CV
In 1980 werd er nog een eend aangekocht, een model '66,
waarvan José het niet kon laten de wagen terug om te bouwen. Ditmaal was het doel een
2CV-limousine te maken, en mede door de speciale uitvoering van het dak, slaagde José
opnieuw in zijn opzet. Hij beweert dat velen uit zijn tijd van café "Het Wiel"
(periode '81-83) zich de paarse verschijning zéker nog moeten herinneren. De vroegere
cabriolet werd enkel nog gebruikt bij mooi weer en voor het bezoeken van de meetings.
De paarse kwam aan zijn einde na 3 jaar (toen 17 jaar oud) na een paar ongevallen maar
vooral door de vele kampen met Chiro en KSA, waar met die wagen hout versleept werd en er
gewaagde bos-tochten mee gehouden werden.
In de periode van "Het Wiel" in Roeselare (waarvan José de stichter en uitbater
was), was het afgelopen met het tijdperk van de meetings: enkele kleine meetings werden
nog aangedaan, met als klapstuk een tocht van 3000 km naar Oostenrijk. In 1981 bracht hij
ook een bezoekje aan de grote meeting in Zedelgem (1200 2 CV's), maar nam niet deel aan de
bijeenkomst.
In die periode werd José veel benaderd voor technische en andere problemen i.v.m. de 2CV.
Zijn naam als raadgever was definitief gevestigd.
De héél grote meetings werden tóch bijgewoond, zoals bijvoorbeeld Duitsland (1500
wagens).
José werd een periode gevraagd om bepaalde trouws te voeren met de cabriolet, vooral dan
voor kennissen van Het Wiel. Na die periode was de wagen dringend aan restauratie toe
(einde 1983). Hij werd volledig gedemonteerd, en het knalrood kleedje moest wijken voor
een combinatie van goud en zwart, de kleur waarin de wagen zich nu nog steeds bevindt.
De Cadillac : een kleine stap
Op hetzelfde moment werd José gevraagd om in Amerika te
gaan werken. Hij aanvaardde de job, stak zijn 2CV vlug in elkaar, zocht voldoende
wisselstukken voor bij zijn eventuele terugkomst, en plaatste de auto hier in een
garage-box.
In Amerika waren 2CV's toen quasi onbekend en José kocht een andere wagen... een Cadillac
(décapotable uiteraard). Bij het gemis aan zijn 2CV vroeg hij een speciale nummerplaat
aan, namelijk 2CV MAN. Toen de Amerikanen om uitleg vroegen vertelde José over zijn
liefde voor de 2PK. Zijn verhaal werd met hilariteit onthaald. De Amerikanen beweerden dat
dergelijke motor bij hen in een grasmachine thuishoorde !
Bij de terugkeer (na anderhalf jaar) vond José zijn cabriolet terug zoals hij die
achtergelaten had. De wagen verscheen plotseling weer op de baan, in de nieuwe kleuren dus
en verrijkt met de Amerikaanse nummerplaat.
L'histoire se répète
Na Amerika was de bezieling voor de 2PK sterk verminderd,
tot vorig jaar in 1988 een meeting georganiseerd werd, weer in Rochefort, ditmaal ter
gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de 2CV. José was 5 jaar niet meer op het toneel
verschenen ; het terugzien van de vrienden en het onthaal was dan ook zó hartelijk, dat
José sindsdien de mikrobe weer te pakken kreeg. Zo ging hij onlangs naar de grote meeting
van Orléans (2100 CV's) waar al 50 cabriolets te zien waren, een grote navolging dus van
José's voorbeeld.
Onlangs verbouwde iemand in Roeselare een 2CV tot cabriolet. José was er een aantal weken
met raad en daad bij betrokken. Bij een reis naar Amerika vorig jaar, zag hij een 2CV en
zocht de eigenaar op. Hij kreeg een goed kontakt met de persoon en sindsdien wordt José
frekwent opgebeld uit Amerika om raad te geven en tips i.v.m. herstellingen en
wisselstukken.
José heeft ook nog steeds de speelvogel in zich, want
onlangs verrijkte hij zijn cabriolet met een vernuftig spuitsysteem. Op de motorkap staat
een manneken pis, dat al te nieuwsgierigen verrast met een hevige, welgemikte straal, van
op afstand bediend via een bakje van een telegeleide auto.
Zelfs op de cabriolet-meeting deze zomer in Middelkerke is dit niet ongemerkt
voorbijgegaan. José is zéker nog niet aan het einde van zijn latijn wat de 2PK betreft.
In de open garage zien we een wrak van een oude 2CV die volgens José's plannen volgend
jaar op de weg komt als kleine pick-up-vrachtwagentje. Ook de cabriolet (nu al 26 jaar
oud) is dringend aan restauratie toe en verschijnt volgend seizoen weer in een nieuw
jasje. Er is dus nog veel werk aan de winkel.
De meeste mensen denken dat de 2PK niet meer nieuw te verkrijgen is, maar José vertelt
ons dat nu nog steeds in Portugal 85 exemplaren per dag gefabriceerd worden.
Hij hoopt, samen met de andere liefhebbers, dat de 2CV nog
lang mag gemaakt worden, zodat velen nog het genot van de eend kunnen leren kennen. Zijn
grootste hoop is dat zij samen het 50 jarig bestaan kunnen vieren in 1998 in Finland.
(Johan Mullebrouck) |